Twente is een regio van doeners. Hier wordt gebouwd, bedacht, ontwikkeld en verbeterd. Bijvoorbeeld in de maakindustrie of de agrarische sector. In onze regio werken mensen die liever de handen uit de mouwen steken dan zich op de borst kloppen. Die mentaliteit heeft ons ver gebracht – van de textielindustrie van toen naar de hightech oplossingen van nu. Maar diezelfde nuchterheid zorgde er ook voor dat er weinig ruimte was voor een trots besef van eigenheid en onze regionale identiteit. Toch begint dat te veranderen.
Onze streektaal, het Twents, onderdeel van het eeuwenoude Nedersaksisch, krijgt langzaam maar zeker meer erkenning en waardering. En dat is terecht. Het Nedersaksisch is een erkende taal die in Europa nog altijd wordt gesproken door zo’n 6 tot 7 miljoen mensen – in Noordoost-Nederland en het Duitse grondgebied tot aan de Deense en Poolse grens. Het was zelfs ooit de officiële taal van de Hanzesteden, de machtige handelssteden van Noord-Europa die tussen 1300 en 1600 het economische hart van de regio vormden. Een taal van handel, verbinding en samenwerking.
Ook in onze regio heeft het Nedersaksisch zich in de loop der eeuwen ontwikkeld en aangepast, tot het Twents zoals wij dat nu spreken. Een levende taal die meegroeit met de tijd, en die ons verbindt met onze geschiedenis én met elkaar.
Tegelijkertijd weten we: om mee te blijven doen in de wereld van morgen, is het belangrijk om jezelf te blijven ontwikkelen. Net zoals de taal dat heeft gedaan. Een leven lang leren is in Twente geen trend, maar een noodzaak, zeker in de technische sectoren waarin verandering de enige constante is. Wie zegt 'ik bin d’r', zegt ook: ik groei mee. Ik sta open voor nieuwe kennis, nieuwe vaardigheden, en nieuwe verbindingen.
Die verbindende kracht heeft het Nedersaksisch nog steeds. Zeker in een regio als Twente, waar we letterlijk tegen de Duitse grens aan liggen, maakt onze taal het contact en de samenwerking met onze oosterburen veel makkelijker. De gelijkenis met het Plattdeutsch, de Duitse variant van het Nedersaksisch, maakt het mogelijk om elkaar sneller en beter te begrijpen, zowel in persoonlijk contact als in grensoverschrijdend werk. In een tijd waarin we steeds meer internationaal denken én doen, is dat een waardevol voordeel.
De zin 'ik bin d’r' betekent voor een Twentenaar niet alleen dat je je verantwoordelijkheid neemt, maar dus ook dat je gezien mag worden. Het is een houding. Dat je wortels in deze streek, je manier van praten, denken en doen, dat die ertoe doen. Niet ondanks je achtergrond, maar juist dáárom.
Adrie Hemmink
Streektaalambassadeur